De parkeerapp EasyPark ligt sinds deze week onder vuurvanwege een stevige verhoging van de servicekosten. Wat eerst een handige manier leek om snel te parkeren, dreigt voor gebruikers nu een duur grapje te worden. Voor Leefbaar Rotterdam om wat vragen te stellen.
De kern van hun zorgen: waarom zijn er zoveel verschillende commerciële parkeerapps — allemaal met hun eigen kosten en voorwaarden — terwijl Rotterdam ooit haar eigen gratis app had? Die app, Pay010, is inmiddels niet meer in de lucht. Het scheen een app te zijn zonder starttarief, zonder transactiekosten en zonder poespas. Waarom is deze app verdween, hoeveel mensen maakten er destijds gebruik van maakten, en zou een herintroductie niet juist voor meer gemak én betaalbaarheid zou zorgen.
Van de huidige “Bezoekers Parkeren”-app van de gemeente is de partij niet zo gecharmeerd.
Een kenteken dat nét even anders oogt. Een 3 die eigenlijk een 8 is. Of een sticker die net de juiste letter onleesbaar maakt. Het lijkt een klein detail, maar achter die manipulatie gaat een groeiend probleem schuil. Steeds vaker proberen automobilisten in Rotterdam op deze manier onder parkeerkosten uit te komen. En dat begint op te vallen – ook in de politiek.
Aanleiding was een bericht op het Instagramaccount van Open Rotterdam, waar duidelijk werd dat sommige ‘parkeeraso’s’ letterlijk hun kenteken verbergen of aanpassen. VVD-raadslid Tanya Becker trok aan de bel. Want deze vormen van fraude raken niet alleen de gemeentekas, maar ook bewoners die netjes betalen én zoeken naar een plek.
Volgens de gemeente is het geen nieuw fenomeen. Wat wel nieuw is, is de toename. Met name in oktober 2024 werd een piek aan meldingen geregistreerd, mogelijk ingegeven door de aandacht in (landelijke) media. In sommige gevallen gaat het niet eens om volledig afplakken, maar om subtiele aanpassingen: van een F een E maken, of van een 1 een 7.
De controles gebeuren deels op afstand, via scanauto’s die kentekens registreren. Als blijkt dat het kenteken niet klopt met het type voertuig of onleesbaar is, komt het zogenoemde ‘klemteam’ in actie. Zij controleren ter plekke of er daadwerkelijk is gefraudeerd, en of er is betaald. Is dat niet zo? Dan volgt een naheffing – áls de auto überhaupt nog staat waar hij stond.
De boete voor een afgeschermd kenteken bedraagt €180,-, maar die kan alleen worden opgelegd door de politie. De gemeente pakt het anders aan: via de parkeerwetgeving kan bij fraude een wielklem worden geplaatst. De kosten voor het aanbrengen en verwijderen daarvan? Maar liefst €290,50. Een stevige tik op de vingers, maar volgens de gemeente nodig – want iemand die zijn kenteken bewust aanpast, zal waarschijnlijk ook niet snel een naheffing betalen.
De VVD wilde weten of dit een trend is. De gemeente erkent dat het probleem speelt in alle wijken met betaald parkeren, en dat het extra zichtbaar werd toen betaald parkeren op Zuid werd uitgebreid. Dat maakt het ook voor bewoners relevant: wie zijn auto netjes parkeert en betaalt, moet niet dubbel benadeeld worden – eerst door de parkeerdruk, dan door fraudeurs.
De vraag die blijft hangen: hoe gaan we dit stoppen? De gemeente werkt aan betere handhaving, de VVD wil dat er strenger wordt opgetreden, en de politie speelt een rol bij de boete voor kentekenfraude. Maar dit is een kat-en-muisspel. En wie fraude slim camoufleert, wordt vaak niet zomaar gepakt.
Hoe populair is autodelen tegenwoordig? Wie kiest ervoor om de auto te delen met buren of vrienden. Redenen waarom het te doen kunnen zijn dat het duurzamer is. Goedkoper en misschien in een stad als Rotterdam – waar elke vierkante meter telt – ook slimmer. Maar faciliteert de gemeente Rotterdam het autodelen voldoende?
Op 11 februari stelde raadslid M.H. Biljoen van GroenLinks schriftelijke vragen aan het college. De kern van de vragen: als Rotterdam écht serieus is over deelmobiliteit, dan moeten “onnodige obstakels” verdwijnen. Zo mogen in buurtparkeergarages maximaal twee toegangspassen per auto worden aangevraagd. En dat frustreert mensen die samen een auto willen delen, omdat de pas telkens van hand tot hand moet.
Het college erkent de barrière, maar wijst op een andere zorg: overlast. Extra passen zouden meer mensen toegang geven tot garages, wat kan leiden tot rommel en ongewenst gebruik. Volgens de gemeente zijn er garages waar dit al gebeurt, vooral als mensen de garage gebruiken als doorgang naar een andere straat.
Toch is het niet zo dat Rotterdam niets doet. Er is ruimte voor maatwerk: wie meer dan twee passen nodig heeft, kan een verzoek indienen. Vooralsnog gebeurde dat slechts één keer, en dat is ook meteen het argument van de gemeente om de huidige regels niet breed aan te passen. Voor grotere stappen – zoals een zogenaamd deelabonnement met passen voor meerdere gebruikers – moet eerst duidelijk worden of de vraag toeneemt.
Een ander heikel punt is dat commerciële deelauto-aanbieders parkeergarages vermijden. Ze vinden deze locaties onaantrekkelijk omdat auto’s daar minder zichtbaar zijn en de toegang moeilijker is. Zij pleiten daarom voor deelauto-hubs op straatniveau, net als bij deelscooters en -fietsen. De gemeente zegt hiernaar te kijken, maar wijst op het spanningsveld tussen ruimte op straat, toegankelijkheid en eerlijke concurrentie met privéauto’s.
Wat betekent dit voor Rotterdammers? Allereerst: autodelen wordt niet actief tegengewerkt, maar het wordt ook nog niet actief makkelijk gemaakt. En dat is zonde. Want wie wel eens over de stoep moet slalommen tussen geparkeerde auto’s, weet: Rotterdam heeft meer lucht, ruimte en alternatieven nodig.
De gemeente noemt plannen om toekomstige parkeergarages – zoals bij P+R Meijersplein – geschikter te maken voor deelmobiliteit. Ook denkt het college na over straatniveau-hubs. Maar de vraag is: komt de uitvoering snel genoeg?
Het delen van de auto met andere Rotterdammers: is dat iets voor jou?
Stel je voor: je wilt graag groener rijden, maar woont in een flat zonder eigen oprit. In Rotterdam betekent dat simpelweg dat je je elektrische auto niet thuis mag opladen, en dus volledig bent aangewezen op publieke laadpalen. En die zijn een stuk duurder – tot bijna het dubbele van de stroomprijs thuis. Een gemiddelde Rotterdamse automobilist betaalt daardoor jaarlijks tussen de 675 en 1.125 euro méér, puur omdat hij geen eigen parkeerplek heeft.
De gemeente gaat later dit jaar de laadpalen opnieuw aanbesteden. Een mooi moment, vinden sommigen, om de tarieven eerlijker te maken – bijvoorbeeld door grootschalige energie-inkoop of dynamische prijzen die meebewegen met zon en wind. Want als we écht willen dat iedereen meedoet aan de energietransitie, dan moet elektrisch rijden niet alleen schoon, maar ook betaalbaar zijn. Wat vindt ú: zou de gemeente de stroom zelf moeten inkopen (stroomprijs volgens Independer hier) voor een beter prijskaartje?