In hoeverre heeft Rotterdam met mensenhandel te maken?

In een stad als Rotterdam, waar contrasten groot zijn en de haven de wereld binnenbrengt, liggen ook risico’s op de loer die minder zichtbaar zijn. Mensenhandel is er daar één van. Een probleem dat volgens de PvdA Rotterdam nog te vaak over het hoofd wordt gezien—vooral wanneer het gaat om de veiligheid van vrouwen.

Aanleiding voor hun zorgen is een recent rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. De conclusie is helder: opsporingsdiensten signaleren mensenhandel onvoldoende. En dat roept vragen op over de situatie in Rotterdam. In een stad waar armoede, sociale ongelijkheid en georganiseerde criminaliteit samenkomen, is dat geen overbodige zorg.

De cijfers liegen er niet om. In 2023 werden in Rotterdam 3300 meldingen van huiselijk geweld gedaan—meer dan in welke andere stad dan ook. Burgemeester Schouten heeft het onderwerp op haar agenda gezet. Tijdens een uitzending van het programma Eva sprak ze zich uit tegen femicide en geweld tegen vrouwen. Ze benadrukte dat dit geen ‘privékwestie’ is, maar een maatschappelijk probleem.

De PvdA benadrukt dat het vooral vrouwen zijn die slachtoffer worden van mensenhandel. Zij vragen het stadsbestuur om duidelijkheid: hoeveel slachtoffers zijn er in onze regio, en in hoeverre betreft het vrouwen? Welke concrete stappen zijn er al gezet om hun veiligheid te verbeteren? En misschien wel het belangrijkste: zijn er duidelijke plekken waar slachtoffers of omstanders terecht kunnen als ze mensenhandel vermoeden?

Veilige plekken voor slachtoffers huiselijk geweld: hoe zit dat in Rotterdam?

In Nederland zijn er honderden opvangplekken te weinig voor slachtoffers van huiselijk geweld. In plaats van de 1.800 plekken die volgens het Verdrag van Istanbul nodig zijn, hebben we er slechts 1.000.

Leefbaar Rotterdam stelde vragen aan het college. Want ondanks de inzet van de stad – waar huiselijk geweld hoog op de agenda staat – maken ze zich zorgen. Hotels en vakantieparken worden steeds vaker ingezet als noodoplossing. Doorstroming stokt, omdat slachtoffers moeilijk aan een sociale huurwoning of passende zorg komen.

Meer bewustzijn en minder taboe zorgen ervoor dat meer mensen hulp zoeken. Dat is goed, maar het systeem loopt vast. Voldoet Rotterdam nog aan de normen? En kunnen we in gesprek met woningcorporaties om noodwoningen beschikbaar te houden?

Artsen slaan alarm: jongeren steeds vaker slachtoffer én dader van wapengeweld

In de regio Rotterdam vonden de afgelopen weken meerdere schokkende incidenten plaats waarbij jonge kinderen betrokken waren bij steek- of vuurwapengeweld. Artsen van het Erasmus MC luiden nu de noodklok. In een dringende oproep vragen zij aandacht van de overheid voor het groeiende probleem van jongeren die met messen of vuurwapens rondlopen.

Sinds 2010 houdt het ziekenhuis bij hoeveel patiënten binnenkomen met verwondingen als gevolg van wapengeweld, en de cijfers liegen er niet om: het aantal slachtoffers stijgt. Wat daarbij extra verontrustend is, is dat veel van deze jongeren niet alleen slachtoffer zijn, maar later ook dader blijken te worden. Dat maakt ingrijpen – en vooral vroegtijdig ingrijpen – cruciaal.

De PvdA, die de zorgen van de artsen aankaart, legt het college een aantal dringende vragen voor. Allereerst: herkent het stadsbestuur het geschetste beeld? Heeft men in beeld wie deze jongeren zijn, en wat hen tot dit gedrag drijft? En minstens zo belangrijk: wat gebeurt er met jongeren die, na een traumatische ziekenhuisopname, weer naar huis gaan? Krijgen zij de begeleiding die nodig is om niet verder af te glijden?

Ook wordt gevraagd naar de bereidheid van slachtoffers en hun omgeving om aangifte te doen. Want als het aantal aangiftes achterblijft bij het aantal slachtoffers, schuilt daar een probleem. Wat doet de gemeente om de drempel voor aangifte te verlagen?

In het programma Nieuwsuur benadrukte hoogleraar jeugdcriminologie Frank Weerman (bekend van dit literatuuronderzoek) dat een structurele aanpak nodig is. Volgens hem ligt de sleutel bij langdurige projecten die zich richten op de oorzaken van het probleem. Dus niet alleen straffen of handhaven, maar vooral investeren in kinderen die worstelen met psychosociale problemen. De stad moet hen perspectief bieden voordat het te laat is.

De gemeente zet al in op programma’s zoals Preventie met Gezag, een aanpak die bewezen effect heeft. Maar nu geweld onder jongeren extremer lijkt te worden, rijst de vraag: moet die aanpak worden bijgesteld? Zijn er daarnaast andere initiatieven die jongeren weerbaarder maken tegen de aantrekkingskracht van wapens en geweld?

Een opvallend punt uit het debat: de rol van ziekenhuizen. Want als blijkt dat slachtoffers van vandaag de daders van morgen kunnen worden, dan moet de hulpverlening bij het ziekenhuisbed beginnen. De vraag is dan ook of die directe ondersteuning momenteel structureel wordt geboden – en zo niet, of het college bereid is hierin met ziekenhuizen samen te werken.

Wat deze kwestie duidelijk maakt, is dat het hier niet alleen om veiligheid gaat, maar ook om zorg, perspectief en vertrouwen. Jongeren met wapens zijn niet geboren als geweldenaars. Vaak schuilt er een achtergrond van verwaarlozing, angst of uitzichtloosheid achter hun gedrag.

Wat is de oplossing: hardere handhaving, of juist meer zorg en begeleiding?

Slimme robot bij de Rotterdamse rechtbank

Wat als een deel van het vonnis in een strafzaak straks niet meer door een mens, maar door een computer wordt geschreven?

Bij de Rechtbank Rotterdam is dat scenario geen sciencefiction meer, maar realiteit. In een proefproject wordt kunstmatige intelligentie ingezet als schrijfhulp bij het opstellen van strafvonnissen. Niet om te beslissen over schuld of straf – dat blijft het domein van de rechter – maar om de standaardonderdelen sneller, consistenter en efficiënter te verwerken.

De AI haalt informatie uit eerdere zaken en voegt op basis daarvan suggesties toe, die de rechter kan gebruiken of negeren. De bedoeling: minder administratieve druk, meer ruimte voor inhoudelijk denkwerk. Een digitale griffier dus, die met één klik helpt structureren.

Toch schuurt het ergens. Want waar ligt de grens tussen hulp en invloed? En blijft de menselijke maat wel overeind als een vonnis deels voortkomt uit algoritmisch redeneren? In een tijd waarin vertrouwen in de rechtspraak niet vanzelfsprekend is, kan zo’n technische ingreep bij sommige mensen zorgen oproepen.

Anderen zien vooral kansen: minder werkdruk, snellere procedures, en een rechtspraak die met haar tijd meegaat. Maar stel je voor dat jij daar zit, tegenover de rechter – wil je dan dat ook een stukje software meepraat in jouw oordeel?

Wat vind jij: slimme zet of een stap te ver?

Als ‘geweldsinfluencers’ Rotterdamse jongeren benaderen..

De online werving van jongeren door georganiseerde misdaad neemt alarmerende vormen aan. Europol waarschuwt in haar nieuwste dreigingsbeeld voor een trend waarbij criminelen via sociale media jongeren rekruteren voor extreem geweld, zoals moord. Deze jongeren, soms pas 14 of 15 jaar oud, worden bewust ingezet als ‘wegwerpartikelen’: zij lopen grote risico’s terwijl de anonieme opdrachtgevers buiten schot blijven. Lees daarover hier meer…

Hoe komen deze jongeren in dat circuit terecht? Het begint vaak subtiel: een berichtje, een compliment, een uitnodiging. Maar voor ze het weten worden ze onderdeel van een wereld waarin ze zware delicten plegen – en dat ook nog eens filmen in een ‘influencerstijl’. Deze gewelddadige video’s worden op sociale media geplaatst en trekken weer nieuwe geïnteresseerden aan. Een zelfversterkend systeem dat moeilijk te doorbreken is.

De Rotterdamse VVD luidt de noodklok. De partij wil van het stadsbestuur en de politie weten hoeveel jongeren jaarlijks in Rotterdam via sociale media worden geronseld. Hoe vaak worden deze jongeren daadwerkelijk ingezet voor misdaden? En vooral: wat gebeurt er met hen daarna? Worden de achterliggende opdrachtgevers – vaak onzichtbaar en ongrijpbaar – ook aangepakt?

Wat gebeurt er nu al aan preventie? Er zijn voorlichtingen op scholen over geldezels en digitale fraude. Maar is dat voldoende voor deze nieuwe, gewelddadige vorm van ronselen? En zijn er verbanden met andere criminele netwerken, zoals die rond seksuele uitbuiting of drugsuithalers?

De partij vraagt bovendien aandacht voor de rol van privacywetgeving. In hoeverre belemmert die het identificeren van de criminele aanstichters achter deze socialmediakanalen? En zouden we, net als bij andere vormen van digitale misdaad, niet wettelijk moeten ingrijpen? Moet het uploaden van geweldsfilmpjes strafbaar worden, zoals ook het uploaden van filmpjes van gewonden door andere partijen aan de kaak wordt gesteld?

De VVD pleit voor landelijke actie. Want hoewel jongeren verantwoordelijk zijn voor hun daden, beseffen zij vaak onvoldoende de consequenties. Wat als jouw kind de volgende is die in deze val trapt? Wie beschermt hen tegen deze nieuwe, digitale vorm van georganiseerde misdaad? ronselen actief te bestrijden.