Rotterdam, de stad waar bioscooplegende Abraham Tuschinski ooit zijn eerste bioscoop opende (meer info hier) en waar voor de oorlog een bloeiende Joodse gemeenschap leefde, besloot zich (nog) niet aan te sluiten bij de landelijke Holocausteducatiemaand. Maar waarom niet?
In januari dit jaar trapte Den Haag als eerste Nederlandse gemeente de landelijke Holocausteducatiemaand af met wandelingen door de Joodse buurt, verhalenfestivals en gratis toegang tot het Oranjehotel. Rotterdam bleef op de achtergrond. En dat leidde tot vragen van raadsleden Verhoef, Koster en Van Schaik van Leefbaar Rotterdam. Zij wilden weten: waarom doet onze stad niet mee?
Volgens het gemeentebestuur is de Holocausteducatiemaand wel degelijk bekend, en is er zeker aandacht voor Holocausteducatie in de stad. Maar – zo zegt het college – het moment waarop organisaties hun activiteiten plannen, is aan hén. Dus ja, Rotterdam herdenkt en onderwijst, maar niet per se in januari.
De stad wijst op bestaande initiatieven, zoals het project Westerbork, waar basisschoolleerlingen samen met de burgemeester het herdenkingscentrum bezoeken. Of het educatieve project over het Joods Lyceum, dat via Citylab010 subsidie ontving. Dan is er ook nog het Stadsarchief, het Verhalenhuis Belvédère, en het project “Jij hoort in onze klas” van Stichting Loods 24. Educatie genoeg, aldus het college – alleen niet gebundeld in een landelijke campagne.
Toch blijft de vraag: is het niet juist in deze tijd – waarin bijna een kwart van de Nederlandse jongeren twijfelt aan de Holocaust – essentieel om als stad een krachtig, gezamenlijk signaal af te geven? Het college erkent dat onderwijs een sleutelrol speelt en verwijst naar het curriculum, waarin de Holocaust verplicht aan bod komt. Extra hulp voor worstelende docenten is er via landelijke platforms, en Rotterdamse scholen kunnen ook terecht bij het Expertisepunt Burgerschap.
Concrete cijfers over Holocaustontkenning binnen het Rotterdamse onderwijs zijn er niet, en het college ziet voorlopig geen reden om die te verzamelen. Wel houdt men de vinger aan de pols en verwijst naar ondersteunend lesmateriaal wanneer nodig.
Kortom, Rotterdam doet zeker iets – maar verspreid en volgens eigen planning. En dus niet binnen de kaders van de Holocausteducatiemaand.