Mag een trouwambtenaar in Rotterdam nog zeggen dat een bruidspaar elkaar in de kerk heeft ontmoet? Of dat het geloof een belangrijke rol speelt in hun relatie? Volgens een recent artikel in het Reformatorisch Dagblad is het antwoord: nee. De stad zou een strikt verbod hanteren op elke religieuze verwijzing tijdens huwelijksvoltrekkingen. Als het toch gebeurt, wordt de ceremonie afgebroken.
De berichtgeving heeft tot bezorgde reacties geleid in de Rotterdamse gemeenteraad. Een aantal raadsleden stelt schriftelijke vragen aan het college: is er echt een regel die dit verbiedt? En als zo’n regel niet formeel bestaat, waarom denken ambtenaren dan dat het wel zo is?
Volgens de geciteerde BABS (buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand) is het uit den boze om ook maar iets religieus te zeggen tijdens een huwelijk dat namens de gemeente wordt voltrokken. Zelfs een terloopse opmerking als “het geloof speelt een belangrijke rol in jullie leven” zou leiden tot directe beëindiging van de ceremonie. Daarmee zou het huwelijk niet rechtsgeldig zijn.
De uitleg zou voortkomen uit een strikte interpretatie van de scheiding tussen kerk en staat. Maar critici, waaronder hoogleraar religie en recht Sophie van Bijsterveld, vinden dat een verkeerde lezing. “Als een bruidspaar het geloof belangrijk vindt, is er niets op tegen om dat te noemen in een toespraak. Dat tast de neutraliteit van de overheid niet aan.”
De vragen uit de raad raken aan de kern van wat een burgerlijk huwelijk mag zijn: puur administratief of ook ruimte voor het persoonlijke verhaal? Gaat het verbod alleen over uitingen namens de gemeente? Of geldt het ook voor persoonlijke bijdragen van bijvoorbeeld vrienden of familie die tijdens de ceremonie het woord voeren?
En als er toch een religieuze verwijzing wordt gedaan — is het dan echt zo dat de ambtenaar de ceremonie ‘subiet afbreekt’? Is dat ooit voorgekomen? En heeft het bruidspaar dan nog de mogelijkheid om het huwelijk alsnog te laten voltrekken?
De gemeenteraad wil ook weten of dit het officiële standpunt van de gemeente is. En zo ja, hoe dat zich verhoudt tot uitingen over andere interesses zoals een gedeelde liefde voor sport of werk. Waarom zou geloofsbetrokkenheid wél problematisch zijn?
Volgens de indieners van de raadsvragen is het beeld dat nu ontstaat een zorgelijke. De gemeente lijkt zich verkrampter op te stellen ten opzichte van geloof dan strikt noodzakelijk is. Zij pleiten voor ontspanning en ruimte. “Een ambtenaar hoeft geen geloofstaal namens de overheid te spreken,” stellen zij, “maar moet wel ruimte laten voor de eigenheid van het bruidspaar.”