Geweldsinfluencers lokken Rotterdamse jongeren naar het criminele pad

Ze filmen explosies alsof het muziekclips zijn, zetten geweld online in de stijl van TikTok, en werven zo nieuwe jongeren voor criminele klussen. De ‘geweldsinfluencer’ is een nieuw, gevaarlijk fenomeen en daar maakt de VVD zich grote zorgen over.

Raadslid Van Groningen-de Haas stelde er in maart vragen over aan burgemeester Schouten. Aanleiding: een alarmerend NRC-artikel over jongeren die via sociale media worden geronseld voor zware misdaden. Jongeren die aanvankelijk alleen meekijken, raken via privéberichten steeds verder het criminele web in.

Het college erkent de ernst van de situatie, maar moet ook bekennen dat harde cijfers ontbreken. Politie en gemeente weten simpelweg niet hoeveel jongeren jaarlijks in Rotterdam op deze manier worden geronseld. Vaak wordt pas na aanhouding duidelijk dat er sprake was van ronseling – als de jongere dat tenminste zelf vertelt.

Opvallend is de recente uitspraak van de Rotterdamse rechtbank, die stelt dat er bij minderjarigen geen bewijs van dwang nodig is om van criminele uitbuiting te spreken. Hun kwetsbaarheid maakt hen per definitie vatbaar voor misbruik.

Rotterdam investeert inmiddels in voorlichting, zowel op scholen als via campagnes zoals ‘Chaterover’. Er is ook aandacht voor ouders, want de ronseling gebeurt vaak achter gesloten schermen. Toch waarschuwt de burgemeester dat dit een ander soort doelgroep is dan jongeren die worden geronseld als geldezel. Wie zich laat inzetten als uithaler of explosievenplaatser weet meestal wel dat hij strafbaar bezig is.

De overlap tussen verschillende vormen van jeugdcriminaliteit is groot. Jongeren die als uithaler werken, duiken ook op in onderzoeken naar helpdeskfraude of woningexplosies. Veelal zijn het kwetsbare jongeren zonder perspectief, die hun straatwaarde ontlenen aan likes en shares van gewelddadige filmpjes.

Daarom pleit de VVD voor hardere maatregelen: maak het strafbaar om zulke geweldsfilmpjes te uploaden. Een wetsvoorstel daartoe is in de maak. De gemeente haakt aan bij landelijke initiatieven als het Project Online Content Moderatie (PrOCoM), bedoeld om sneller en effectiever op te treden tegen schadelijke online content.

Maar de realiteit is weerbarstig. Veel communicatie verloopt via versleutelde kanalen zoals Telegram en Snapchat. Eén-op-één berichten zijn nauwelijks te volgen, ook niet met toestemming. En zolang de opdrachtgevers buiten schot blijven, blijft de aanvoer van jonge ronselkandidaten doorgaan.

De burgemeester sluit niet uit dat er meer landelijke wetgeving nodig is. Maar de boodschap is helder: de strijd tegen online ronselen moet zowel op straat als op het scherm gevoerd worden.